Veelgestelde vragen

Onderstaand vindt u een overzicht van de veelgestelde vragen omtrent BHV, EHBO en andere gerelateerde onderwerpen. Deze veelgestelde vragen helpen u snel een antwoord te vinden. Staat uw vraag niet tussen de veelgestelde vragen aarzel dan niet contact met ons op te nemen zodat wij u kunnen helpen uw vraag te beantwoorden.

Algemeen

Mocht u uw pasje, diploma of certificaat kwijt zijn geraakt dan kunt u bij Preventief een nieuw exemplaar aanvragen. Wij brengen de kostprijs voor het duplicaat in rekening. Als u per mail een duplicaat aanvraagt zullen wij aangeven wat de kosten zijn alvorens wij het duplicaat bij de betreffende instantie gaan aanvragen.

Tijdens onze dagcursussen wordt tussen de middag een uitgebreide lunch verzorgd. Heeft u speciale dieetwensen of bent u bijvoorbeeld vegetariër, geef dit dan aan in het opmerkingenveld bij uw aanmelding. Bij het tijdig aangeven van uw dieetwensen kunnen wij hier rekening mee houden en voor een eventueel alternatief zorgen.

Ja, u krijgt vanuit Preventief tijdig een oproep per mail om zich aan te melden voor een herhalingsles.

Al onze trainingstypes kunnen ook in-company binnen uw organisatie worden verzorgd.
Hierbij is het van belang dat u beschikt over Arbo technisch veilige en ruime oefenruimtes.
Voor het theoriegedeelte van de training betreft dit een rustige (vergader)ruimte met voldoende tafels en stoelen voor het aantal cursisten en de docent.
Voor het praktijkgedeelte betreft dit voor Eerste Hulp trainingen een ruimte met voldoende vrij vloeroppervlak voor de reanimatiepoppen en het uitvoeren van de levensreddende handelingen.
Voor de Brand en Ontruiming trainingen is een veilige buitenruimte op eigen terrein noodzakelijk ter grootte van ongeveer 3 parkeerplaatsen.

BHV

Ja. Volgens de Arbowet moet elk bedrijf en elke instelling of school bedrijfshulpverlening regelen en zorgen voor één of meerdere opgeleide bedrijfshulpverleners. Heeft u een eenmanszaak en u werkt echt alleen dan is BHV niet verplicht. Maar let hierbij wel op! Komen er leveranciers of klanten bij u over de vloer en/of maakt u gebruik van vakantiehulpen dan is BHV wel verplicht. Een goede BHV-organisatie voorkomt, beperkt en/of bestrijdt schade en/of letsel op de werkvloer bij incidenten.

Nog geen BHV’er? Volg dan nu de cursus bedrijfshulpverlening.

In de Arbowet is opgenomen dat bedrijven verplicht zijn voldoende en doeltreffende maatregelen te nemen als het gaat om bedrijfshulpverlening. Dat kan echter op verschillende manieren. Daarom is het aantal BHV’ers niet wettelijk vastgelegd. Bij het bepalen van het aantal BHV’ers moet rekening gehouden worden met onder andere de grootte van het bedrijf en de risico’s. Zorg er ook voor dat bij wisselende werktijden altijd voldoende BHV’ers aanwezig zijn en blijven. Een goed handvat voor het bepalen van het aantal BHV’ers is de Risico-Inventarisatie en Evaluatie (RI&E). Ieder bedrijf met personeel is verplicht een Risico-Inventarisatie en Evaluatie te hebben. Plan nu uw BHV herhaling.

In de Arbowet staat dat een BHV’er deskundig voldoende geoefend moet zijn. Dit betekent dat de kennis ten alle tijden op niveau moet zijn. Het Nederlands Instituut Bedrijfshulpverlening (NIBHV) stelt als eis dat er jaarlijks een herhalingsles gevolgd wordt. Preventief verzorgt de BHV cursussen volgens de richtlijnen en eindtermen van het NIBHV. De BHV certificaten, diploma’s en/of pasjes van zowel het NIBHV als Preventief BV hebben daarom een geldigheid van één jaar.

In een BHV-plan staan de taken, verantwoordelijkheden en procedures beschreven die bij een incident gevolgd moeten worden. Zaken die in een BHV-plan worden beschreven zijn:

  • Basisgegevens van het bedrijf
  • Hoe is de BHV-organisatie ingericht?
  • Opleiden en oefenen BHV’ers
  • BHV-materialen
  • Procedures voor personeel en de bedrijfshulpverlening
  • instructiekaarten en plattegronden van het bedrijf

Mochten er gevaarlijke stoffen aanwezig zijn binnen het bedrijf, dan wordt het BHV-plan aangevuld met o.a. veiligheidsinformatiebladen, wijze van opslag et cetera. Het is van belang dat alle BHV’ers op de hoogte zijn van het BHV-plan en dat het BHV-plan gemakkelijk en snel te vinden is bij een incident.

De verhuurder van het gebouw is verantwoordelijk voor gebouw gebonden zaken. Hieronder behoren bijvoorbeeld de blusmiddelen, noodverlichting en de brandmeldinstallatie (BMI).

De werkgever is op grond van de Arbo-wet verplicht voor een BHV organisatie en ontruimingsprocedure te zorgen. Iedere huurder is hier dus zelf verantwoordelijk voor. De werkgever moet voorlichting en instructie geven aan personeel over het handelen bij een incident.

Als er in het huurcontract afspraken zijn gemaakt over preventieve voorzieningen en bedrijfshulpverlening, zijn deze leidend. De manier waarop de ontruiming daadwerkelijk plaatsvindt, is afhankelijk van de specifieke situatie in het bedrijf. Uiteraard is het toegestaan om in een bedrijfsverzamelgebouw afspraken te maken en een gezamenlijke BHV organisatie te voeren.

Om snel en adequaat te kunnen handelen bij een incident of dreiging van gevaar is het snel alarmeren van de BHV’ers noodzakelijk. Naast de Slow-whoop, piepers en portofoons kan men ook eenvoudig alarmeren per smartphone. Multibel is een BHV oproepsysteem dat de BHV’ers snel en eenvoudig alarmeert bij een incident. Het is zelfs mogelijk om direct informatie over de aard en locatie van het incident en bijbehorende procedures mee te sturen.

Als ondernemer moet u één of meer preventiemedewerkers aanwijzen. Heeft u 25 of minder werknemers? Dan mag u zelf als preventiemedewerker optreden. De preventiemedewerker houdt zich bezig met de dagelijkse gezondheid en veiligheid binnen het bedrijf. Taken zijn het opstellen en uitvoeren van de RI&E, adviseren en overleggen over arbeidsomstandigheden met de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en het uitvoeren van arbo-maatregelen.

Conform artikel 15 van de Arbowet moet de BHV organisatie deskundig en geoefend zijn om in noodsituaties te kunnen alarmeren en evacueren.
Deze deskundigheid en geoefendheid moet aantoonbaar zijn.
Dit kan bijvoorbeeld door het jaarlijks organiseren van een ontruimingsoefening en hiervan een verslag opstellen. Als een werkgever op een andere wijze deze geoefendheid aantoonbaar kan maken is dat ook toegestaan.
In de Arbowet staat niet meer expliciet genoemd dat je verplicht 1 x per jaar moet oefenen, deze bepaling is vervangen door ‘Zorg op maat’ op basis van de restrisico’s uit de RI&E zo vaak als nodig is.

De inspectie SZW raadt aan minimaal één keer per jaar een ontruimingsoefening te houden.
(handhavingsinstrument feitnummer W150301)
In het bouwbesluit is daarnaast vastgelegd dat indien een brandmeldinstallatie of ontruimingsinstallatie is vereist er ook 1 keer per jaar een ontruimingsoefening georganiseerd moet worden.
De verplichting tot jaarlijks organiseren van een ontruimingsoefening kan ook voortkomen vanuit eisen van de verzekeraar, keurmerken, ISO-certificeringen of eisen in de omgevingsvergunning brandveilig gebruik vanuit de gemeente.

Wanneer een pand beschikt over een Brandmeldinstallatie (BMI) is het hebben van een ontruimingsplan en ontruimingsplattegronden, op grond van het bouwbesluit artikel 6.20 brandmeldinstallatie en 6.23 ontruimingsalarminstallaties en ontruimingsplan, verplicht.
Ook voor panden zonder Brandmeldinstallatie blijft veilig vluchten op grond van de Arbowet en het bouwbesluit een vereiste.
In een ontruimingsplan staan de taken, afspraken en verantwoordelijkheden van de BHV-organisatie beschreven.
Ontruimingsplattegronden informeren gebruikers hoe zij in noodsituaties het pand veilig kunnen verlaten.

In de Arbowet hoofdstuk 2 artikel 3.1 lid E staat dat veiligheid, gezondheid en welzijn geborgd moeten zijn op de werkvloer, en in artikel 15 is de deskundige bijstand bij het beperken en bestrijden van brand en in noodsituaties kunnen alarmeren en evacueren vastgelegd. Én dat BHV-ers zodanig georganiseerd en uitgerust moeten zijn, dat zij deze taken naar behoren kunnen uitvoeren. Op grond hiervan kan een ontruimingsplan en ontruimingsplattegronden noodzakelijk zijn.

Ook kan de verplichting tot het opstellen van een ontruimingsplan en ontruimingsplattegronden voortvloeien uit de RI&E.
Hierin staat welke risico’s er binnen de organisatie aanwezig zijn, risico’s waar niet direct een oplossing voor mogelijk is noemen we de restrisico’s.
Deze restrisico’s (brand, bommelding, gaslek, etc) kunnen een reden zijn om een gebouw te ontruimen en daarom worden opgenomen in het ontruimingsplan en ontruimingsplattegronden.

Veilig vluchten is geen kwestie van slechts één oplossing of maatregel, het is een keten die bestaat uit verschillende schakels.
Het is belangrijk dat alle schakels even sterk zijn. Het hebben van een ontruimingsplan en bijbehorende ontruimingsplattegronden zijn onderdeel van die keten van veiligheidsmaatregelen.

Ook hulpdiensten als Brandweer kunnen gebruik maken van de ontruimingsplattegronden bij een inzet in het pand, het is daarom belangrijk dat ze voldoen aan de eisen en up to date zijn, maar ook dat locaties van hoofdafsluiters gas, elektra, etc., die van belang zijn bij brand of een calamiteit, staan aangeduid op de ontruimingsplattegronden.

Tot en met 2015 was het mogelijk om de cursus BHV mee te laten tellen voor de nascholing code 95. Sinds 1 januari 2016 is dit de cursus EHBO-Onderweg en is de cursus BHV voor het CBR komen te vervallen. De doelstellingen voor de code 95 zijn gericht op de werkzaamheden die de bus- en vrachtautochauffeurs in- en rondom hun voertuig uitvoeren. Deze staan in de Europese Richtlijn Vakbekwaamheid Bestuurders. Nascholing voor code 95 moet toepasbaar zijn voor de beroepschauffeur en de communicatie erover gericht op deze doelgroep. Bedrijfshulpverlening richt zich op de thema’s brand, ontruimingen van (kantoor)panden en het verlenen van basale eerste hulp. Zowel de doelstelling, inhoud als de doelgroep is anders. De doelstelling van BHV sluit onvoldoende aan bij code 95 en telt niet mee als nascholingscursus.

Wat is wel toegestaan? Het verlenen van eerste hulp vanuit de werksituatie van de beroepschauffeur staat centraal bij de nascholingscursus U21-1 EHBO-Onderweg. Belangrijk is dat er situaties behandeld worden die relevant zijn voor het vak. Bijvoorbeeld hoe te handelen bij een ongeval tijdens het laden en lossen van een vrachtauto, of bij letsel na een verkeersongeval. De thema’s ontruiming en brand van de cursus BHV zijn alleen mogelijk als het aansluit bij het werk van de beroepschauffeur. Oefenen bij brand met het ontruimen van de passagiers in een touringcar is toegestaan. Dit kan echter alleen bij een in-copmany training

VCA

Het VCA diploma is 10 jaar geldig. Er zijn geruchten dat de geldigheid van het diploma wordt teruggebracht naar 5 jaar. Hier is vooralsnog geen sprake van.

U kunt de geldigheid van uw diploma controleren via het Centraal Diplomaregister

Steeds meer opdrachtgevers stellen het VCA certificaat verplicht. Een ZZP’er dient vaak als onderaannemer het certificaat VCA Vol te behalen.

Alle VCA basis examens op het oefencentrum van Preventief BV worden standaard aangemeld als voorlees examen. Middels een koptelefoon kunt u tijdens het examen gebruik maken van de voorleesfunctie. Dit kan helpen de vragen beter te lezen en te begrijpen. Ook heeft u extra tijd voor het examen beschikbaar.
Het voorleesexamen is m.u.v. Bulgaars en Litouws beschikbaar in alle standaard talen.
Helaas is het voor VCA VOL niet mogelijk om het VCA examen als voorleesexamen aan te melden, dit zijn de landelijke regels van SSVV en VCA infra.

Het VCA examen is mogelijk in diverse talen. Voor de niet standaard talen zijn extra kosten en aanmeldtermijnen van toepassing.

StandaardtalenTalen op aanvraag: aanvraagperiode 48 uurTalen op aanvraag: aanvraagperiode 20 werkdagen
NederlandsArabischDeens
DuitsBulgaarsEsts
EngelsGrieksFins
FransKroatischLets
HongaarsItaliaansMaltees
LitouwsOekraïensNoors
PoolsSlowaaksSloveens
PortugeesTsjechisch
RoemeensZweeds
Spaans
Turks
Russisch

Sommige mensen hebben moeite om het Basis VCA examen te halen.
Bijvoorbeeld omdat ze minder goed met de computer om kunnen gaan, moeite hebben met lezen of last hebben van faal.

Wat kan helpen is het maken van het VCA proefexamen via onderstaande link:
https://www.ssvv.nl/opleiding/vca-examens#proefexamens

Daarmee kun je oefenen in hoe het examen er uit ziet en het invullen werkt.

Daarnaast staan in het VCA lesboek van Preventief BV heel veel oefenvragen en ook een proefexamen met achterin het boek de antwoorden om de examens zelf na te kunnen kijken.

Alle VCA basis examens op het oefencentrum van Preventief BV worden automatisch aangemeld als voorlees examen, middels een koptelefoon kunt u tijdens het examen gebruik maken van de voorleesfunctie, dit kan helpen de vragen beter te lezen en te begrijpen.

Tenslotte hebben wij tegen een meerprijs een VCA e-learning beschikbaar met veel digitale oefenvragen.

Bent u leidinggevende van een medewerker die gezakt is kijk dan op onderstaande pagina voor het ondersteunen van uw medewerker bij het vca examen.
https://www.vca.nl/actueel/tips-voor-begeleiders-van-mensen-die-moeite-hebben-met-b-vca

RI&E

Een RI&E staat voor risico-inventarisatie en evaluatie. De RI&E bestaat uit een lijst van alle risico’s binnen het bedrijf en een plan van aanpak waarin je beschrijft hoe je de risico’s oplost of reduceert. Belangrijk bij een RI&E is dat hij actueel blijft en wordt bijgesteld indien noodzakelijk. Onderwerpen die ook naar voren komen in een RI&E zijn o.a. arbeidsongevallen uit het verleden, ziekteverzuimgegevens en de indeling van de organisatie.

Ja. De Risico-Inventarisatie en Evaluatie is voor werkgevers een verplicht middel om het welzijn en de veiligheid op de werkvloer te bevorderen. Elk bedrijf met personeel moet door een Arbodienst, Arbodeskundige of Veiligheidskundige laten inventariseren of en hoe het werk gevaarlijk of ongezond kan zijn. De bevindingen moeten schriftelijk worden vastgelegd waarna een Plan van Aanpak gemaakt moet worden. Bedrijven die voor maximaal 40 uur per week werk laten verrichten (alle werknemers bij elkaar) mogen ook gebruik maken van een verkorte versie van de RI&E “Checklist Gezondheidsrisico’s”. Nog geen RI&E? Preventief kan de Risico-Inventarisatie voor u uitvoeren.

Nee, de RI&E verplichting geldt alleen voor organisaties met personeel

Heeft uw bedrijf meer dan 25 werknemers in dienst? Of is er voor uw bedrijf geen goedgekeurde branche RI&E beschikbaar? Dan bent u verplicht de RI&E te toetsen. Mocht Preventief de RI&E uitgevoerd hebben dan dragen wij uiteraard ook zorg voor de toetsing door een onafhankelijke gecertificeerde deskundige.

 

Blusmiddelen

Het aantal brandblusmiddelen is afhankelijk van de omvang en risico’s van het bedrijf. Uit de RI&E komen de risico’s van het bedrijf naar voren. Aan de hand van de risico’s wordt er bepaald hoeveel brandblusmiddelen er noodzakelijk zijn. Preventief kan u helpen bij het maken van een RI&E en het adviseren van het aantal en soort brandblusmiddelen dat nodig is voor uw organisatie.
Richtlijn is bijvoorbeeld één brandblusser per 200M2 met een minimum van 2 per verdieping.

De keuze voor het brandblusmiddel is afhankelijk van de gevaren binnen het bedrijf. Het is van belang dat er gekeken wordt naar wat er kan branden, zijn dit alleen pallets dan is de brandslanghaspel wellicht de beste optie. Mocht er een elektriciteitskast in brand staan dan is het handig dat er in de nabijheid een CO2-blusser te vinden is. Voor de juiste keuze geven wij u graag een advies.

Ja, Preventief verkoopt alle soorten brandblusmiddelen, van sproeischuimblussers tot CO2 blussers en brandslanghaspels tot poederblussers, ook voor de bijhorende pictogrammen, rookmelders en koolmonoxidemelders kunt u bij ons terecht. Meer informatie vindt u hier.

Onderhoud en Controle

Ja. Om ervoor te kunnen zorgen dat iedereen zo snel mogelijk het pand verlaat is noodverlichting noodzakelijk. Controle/onderhoud aan de noodverlichting is hierom jaarlijks verplicht. De controle is vastgelegd in de Arbowet en het Bouwbesluit 2012. Preventief kan u bijstaan in de controle van de noodverlichting.

Ja, u bent verplicht om brandblusmiddelen te laten controleren, onderhouden en te keuren volgens de NEN 2559. Dit wil zeggen dat de brandslanghaspels jaarlijks gecontroleerd dienen te worden. De draagbare blusmiddelen zoals, schuimblussers en poederblussers moeten eens in de twee jaar gecontroleerd worden. Naast de controle/keuring en onderhoud van de brandblusmiddelen is het noodzakelijk om na vijf jaar uitgebreid onderhoud uit te voeren aan de brandblusmiddelen. Hierbij wordt de vulling van de schuimblussers en poederblussers vervangen. Brandslanghaspels dienen na 5 jaar te worden afgeperst. Ook na tien jaar is een revisie van een brandblusmiddel verplicht. De kosten voor het onderhoud en controle kunt vindt u hier.

In de praktijk is er veel discussie over de controle van draagbare blusmiddelen. In de wet (bouwbesluit 2012) staat beschreven dat het eens in de twee jaar gekeurd en onderhouden moet worden. De praktijk laat zien dat het praktischer is om jaarlijks te keuren, mocht u eens in de twee jaar keuren dan komt het ook niet uit met het 5 jaarlijks onderhoud. Daarnaast staat er in veel polisvoorwaarden van verzekeringen beschreven dat ze jaarlijks de draagbare blusmiddelen gekeurd moeten worden.

Kortom u als werkgever maakt zelf de keuze om draagbare blusmiddelen jaarlijks te laten keuren. Belangrijk hierbij is dat u ook eens de polisvoorwaarden van u verzekeraar bekijkt.

Ja, u bent verplicht om jaarlijks de brandmeldinstallatie te laten onderhouden conform de NEN 2654 door een gecertificeerd onderhoudsbedrijf. Daarnaast moet de brandmeldinstallatie maandelijks gecontroleerd worden door een opgeleid persoon ook wel beheerder genoemd. Preventief verzorgd de cursus Beheerder Brandmeld-en Ontruimingsalarminstallatie. Na deze cursus bent u de aangewezen persoon die de brandmeldcentrale en de ontruimingsalarminstallatie kan bedienen, resetten en maandelijks kan controleren.

Nee, u bent niet verplicht om bij aanschaf een onderhoudscontract af te sluiten. De meeste AED’s vereisen geen specifiek onderhoud op het tijdig vervangen van de elektroden en accu na. Echter wordt er in de praktijk vaak onzorgvuldig omgegaan met het vervangen van elektroden en de accu, wat kan lijden tot levensgevaarlijke situaties. Preventief BV levert vrijwel alle merken AED apparaten en biedt diverse mogelijkheden aan om de houdbaarheid en werking van uw AED apparaat te garanderen.

AED

Bij een circulatiestilstand kan een AED het hartritme weer herstellen. Een Automatische Externe Defibrillator is een draagbaar apparaat die middels het geven van een elektrische schok het verstoorde hartritme ook wel fibrillatie genoemd kan resetten. Hoe sneller de AED bij een reanimatie wordt aangesloten, hoe groter de kans op overleving. De inzet van een AED vergroot niet alleen de overlevingskans van het slachtoffer maar kan ook blijvende schade voorkomen.
Preventief is leverancier van diverse gerenommeerde merken AED-apparaten. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Ja, zelfs iemand die onbekend is met het gebruik van een AED kan en mag de AED succesvol bedienen. Alle AED-apparaten kennen een gesproken instructie die precies verteld wat je moet doen. Om niet voor een verrassing te staan en nog sneller te kunnen handelen, is het verstandig om een korte cursus reanimatie en AED te volgen. Naast het aansluiten van de AED en toedienen van een schok is het namelijk reanimeren nog steeds noodzakelijk

De functie van elke AED is om het hartritme weer te herstellen na een hartritmestoornis. Toch zijn er onderlinge verschillen tussen de AED’s op het gebied van de verschillende mogelijkheden. Zo zijn er AED’s die zelf de schok geeft (volautomaat) en AED’s waarbij je zelf de schok moet toe dienen. Is de AED nodig in een vochtige (zwembad bijvoorbeeld) omgeving dan is het verstandig om een AED te kopen met een hoge waterdichtheid. En is er verschil in volume van het geluid, garantie op het apparaat of levensduur van de electroden. Voor vragen over welke AED het meest geschikt is kunt u uiteraard met ons contact opnemen.

De levensduur van een AED is moeilijk vast te stellen. De AED is voorzien van gevoelige elektronica waarvan de betrouwbaarheid met de jaren terugloopt. Dit is wel afhankelijk van de omstandigheden waarin de AED zich bevindt. De AED geeft d.m.v. zelftesten aan als er problemen zijn. Op dat moment neemt u contact op met de leverancier van de AED. Van de accu en de elektroden is het van tevoren wel bekend wanneer deze aan vervanging toe zijn. Dit varieert per merk AED. Doorgaans hebben elektroden een houdbaarheid van 2 jaar en de batterij afhankelijk van het merk en type en de frequentie van inzet tussen de 2 en maximaal 7 jaar. De gemiddelde levensduur van een AED-apparaat is ongeveer 10 jaar.

Na gebruik van een AED moeten in ieder geval de elektroden vervangen worden, deze zijn namelijk geschikt voor eenmalig gebruik omdat ze op het lichaam van het slachtoffer worden aangesloten.  In sommige gevallen dient ook de batterijen/accu vervangen te worden. Dit is afhankelijk van het merk en type van de AED, de levensduur van de batterij op het moment van inzet en de frequentie waarmee de AED eerder is ingezet. Bij iedere AED is een safe-set geleverd die voorzien is van een scheermesje, beademingsmasker etc. Het is van belang dat deze weer aangevuld wordt. De kosten van het weer gebruiksklaar maken van de AED zijn te verhalen op de zorgverzekering van het slachtoffer.

Op dit moment worden de kosten na een inzet van een AED vaak betaald door de eigenaar van de Defibrillator. Deze kosten kunnen verhaald worden op de zorgverzekeraar van het slachtoffer maar in de praktijk gebeurt dit maar weinig omdat de eigenaar vaak niet weet bij wie hij moet aankloppen of bij overlijden het pijnlijk is om te moeten aankloppen bij de nabestaanden met een rekening. Na 1 januari 2018 is dit voorbij dankzij een wijziging van minister Edith Schipper.
De eigenaar kan straks de kosten eenvoudig indienen bij de ambulancedienst dit het op zijn beurt weer kan verhalen op de zorgverzekeraar van het slachtoffer.
Overigens is het zo dat wanneer er een onderhoudscontract is afgesloten voor een AED de kosten van een inzet vaak zijn inbegrepen bij het contract.

Nee, u bent niet verplicht om bij aanschaf een onderhoudscontract af te sluiten. De meeste AED’s vereisen geen specifiek onderhoud op het tijdig vervangen van de elektroden en accu na. Echter wordt er in de praktijk vaak onzorgvuldig omgegaan met het vervangen van elektroden en de accu, wat kan lijden tot levensgevaarlijke situaties. Preventief BV levert vrijwel alle merken AED apparaten en biedt diverse mogelijkheden aan om de houdbaarheid en werking van uw AED apparaat te garanderen.

Eerste Hulp

Het Rode Kruis en het Oranje Kruis zijn beide certificerende instellingen. Ook worden beide diploma’s erkend door de rijksoverheid. Het grote verschil zit echter in de manier van examineren. Het Oranje Kruis examen wordt op de laatste lesdag afgenomen door een externe examencommissie die de geleerde stof door middel van een praktijkexamen toetst. Bij de EHBO-cursussen van het Rode Kruis worden gedurende de lesdagen de verschillende competenties getoetst door de docent van de cursus. Het Rode Kruis heeft ook cursussen in combinatie met e-learning.

Het Oranje Kruis EHBO-diploma is na het behalen twee jaar geldig. Om het diploma niet te laten verlopen moet je ervoor zorgen dat je competent verklaard wordt tijdens de EHBO-herhalingen. Dit doe je door jaarlijks een EHBO herhaling te volgen. Op deze manier ben je er zeker van dat alle competenties behandeld worden en het diploma verlengd kan worden.

De cursus Eerste Hulp aan kinderen (kinder EHBO) is een ééndaagse cursus gericht op veel voorkomende ongevallen bij baby’s en kinderen. Je kunt hierbij denken aan reanimatie kind, verslikking baby, koortsstuipen, voorwerp in neus etc. De cursisten die kiezen voor een reguliere cursus Eerst Hulp (EHBO) hebben drie dagen cursus en behandelen daarbij alle leeftijdscategorieën en de bijbehorende problemen zoals beroertes, hartinfarct, reanimatie van een volwassenen etc. Bij het Oranje Kruis Eerste Hulp diploma is automatisch ook de Eerste Hulp aan kinderen inbegrepen.